Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide de koning: [45]Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz [46]zeide: Ik zag een groot [47]rumoer, als Joab, den [48]knecht des konings, en [mij] uw knecht afzond, maar ik weet niet wat. 45. Hebreeuws, heeft hij vrede? Alzo onder, vs.32. 46. Hebbende zich op Joabs redenen nader bedacht, verzwijgt hij de tijding van Absalom. 47. Of, een grote menigte. 48. Cuschi.